Provincie Gelderland ondersteunt belang korte afzetketens

Nooit eerder was de aandacht voor voedselbeleid zo groot. Ook bij de provincies, waar nu de nieuwe coalities worden gevormd na de verkiezingen van maart. In Gelderland staat een actief voedselbeleid al langer op de agenda. Onder meer dankzij het Gelders Kennisnetwerk Voedsel, dat zich inzet voor kortere regionale voedselketens.

Regionaal geproduceerd voedsel heeft veel voordelen. Het is onder meer goed voor de lokale economie en beter voor het milieu. Dat zien ze in Gelderland ook. Eind vorig jaar dienden Provinciale Staten daarom een motie in om Gelderse streekproducten meer onder de aandacht te krijgen. Ook willen vrijwel alle partijen kijken welke mogelijkheden er zijn om Gelderse streekproducten goed herkenbaar aan te bieden aan de consument zodat het gemakkelijker wordt om ervoor te kiezen in de winkel.

Voorloper met provinciaal voedselbeleid

Pieter Rijzebol

Of en hoe de nieuwe coalitie er straks mee doorgaat is afwachten, maar ongetwijfeld zal het ervoor zorgen dat de nieuwe coalitiepartners dit onderwerp niet uit het oog verliezen. Voedsel is namelijk al een redelijk vast thema bij de provincie. “Gelderland is dé provincie van voedsel”, stelt Pieter Rijzebol, projectleider Gelders Kennisnetwerk Voedsel van de provincie. “Partijen in Gelderland leveren een belangrijke bijdrage aan de kennis over en productie van voedsel in ons land. Naast de Stichting FoodValley NL en de Regio FoodValley hebben we vanuit de provincie allerlei initiatieven lopen, waaronder het Gelders Kennisnetwerk Voedsel.”

Het netwerk werd onlangs nog als één van de inspirerende voorbeelden genoemd in een gezamenlijk pleidooi van maatschappelijke organisaties Slow Food en Voedsel Anders om Kansen voor een Provinciale Voedselagenda te benutten. Het Gelders Kennisnetwerk Voedsel biedt Gelderse gemeenten praktische voorbeelden en oplossingen om het thema voedsel op de agenda te krijgen. Dit gebeurt door het organiseren van bijeenkomsten en advies op maat. De provincie ondersteunt dit ook door gebruik te maken van het Europese Platteland ontwikkelingsprogramma (POP3) met de subsidieregeling ‘Korte voorzieningsketens’. Daarmee worden gemeenten samen met streekproducenten in de gelegenheid  gesteld om voedselcoördinatoren aan te stellen en/of concrete uitvoeringsprojecten te faciliteren. Regionale producten versterken niet alleen de lokale economie, regionaal geproduceerd en geconsumeerd voedsel kan ook een bijdrage leveren aan het verminderen van de belasting van het milieu. Ook kunnen consumenten meer vertrouwen krijgen in het voedselsysteem omdat ze kunnen zien hoe het geproduceerd wordt.”

Belangrijke rol voor gemeenten

De interesse voor de regeling is groot. Het netwerk groeit dan ook steeds verder, stelt Rijzebol. “Het Gelders Kennisnetwerk Voedsel nodigt alle Gelderse gemeenten uit voor de bijeenkomsten. En  met de POP3-subsidie wordt in 30 gemeenten gewerkt aan lokale voedselprojecten. Van het aangaan van samenwerkingsverbanden tot haalbaarheidsonderzoeken voor een markthal voor regionale producten en masterclasses voor streekproducten. Toen we het voedselnetwerk begonnen bleek voedsel geen beleidsthema te zijn bij veel gemeenten. Bij het helpen van lokale initiatieven zien wij een belangrijke rol voor gemeenten. Zij staan immers dichtbij de initiatiefnemers. Dat kunnen ze alleen als ze daarvoor capaciteit hebben. Daarom zijn wij begonnen met de POP3-regeling om dit verder op te bouwen. Met deze regeling kan een samenwerkingsverband bijvoorbeeld een voedselcoördinator aannemen.” Rijzebol is dan ook trots op hoe het gaat met het netwerk. “Dat er nu al in het tweede jaar best veel gemeenten in een samenwerkingsverband werken vind ik een succes. Vorig jaar juni hadden we een bijeenkomst in Doetinchem, en daar waren mensen uit de projecten zelf aan het woord. Dan zie je duidelijk dat er onderling veel relaties worden gelegd. En dat ze elkaar opbellen en tegenkomen is een mooi resultaat. In het begin waren wij natuurlijk meer aan het informeren, maar nu communiceren ze met elkaar onderling. Echt zoals een netwerk hoort te functioneren.”

Gelders Kennisnetwerk
Bijeenkomst van het Gelders Kennisnetwerk.

Korte ketens

Er liggen nog wel uitdagingen, volgens de projectleider. “De omzet van producten via de korte ketens kan nog groter. Daarnaast willen we graag  dat uiteindelijk alle Gelderse gemeenten meedoen. Ook willen we meer bewijs hebben dat korte ketens voordelen opleveren. Dat het gezonder is, een eerlijkere prijs voor de boeren oplevert, goed voor het landschap is en minder CO2-uitstoot geeft, kun je wel roepen, maar het bewijzen is natuurlijk veel sterker. Vooral  dan kun je mensen laten inzien dat korte ketens werken.”

Daarom deed de provincie onlangs een onderzoek dat het belang van korte ketens onderbouwt met cijfers. “Het onderzoek laat vooral de economische omvang zien”, vertelt Rijzebol. “We zien bijvoorbeeld dat de omvang van de korte ketens groter is dan de biologische landbouw. Wat verder opvalt is dat hoe meer bewerkingsstappen een product ondergaat, hoe moeilijker het beschikbaar is in de korte ketens. Een appel is makkelijk te krijgen bij een boer in de regio. Producten die meer bewerking nodig hebben, zoals vlees of melk, vind je moeilijker terug in de eigen regio. Als we de korte ketens willen stimuleren, kun  je als overheid hier wat in veranderen.”

True pricing

Om korte ketens verder te stimuleren moet de overheid ook iets doen aan true pricing, vindt Rijzebol. “Voedsel uit de korte keten heeft veelal een lagere milieubelasting. Dat zouden we meer moeten stimuleren ten opzichte van het invliegen van bijvoorbeeld boontjes uit Kenia. De milieubelasting van die boontjes zit nu niet in de prijs die de consument bij de kassa van de supermarkt betaalt. Als dat laatste wel het geval zou zijn wordt voedsel uit de korte keten aantrekkelijker. En dan kunnen onze boeren beter concurreren met hun boontjes.”

“We helpen graag de korte ketens uitbouwen, maar dat lukt pas echt als de landelijke overheid aansluit en ook in Brussel de randvoorwaarden worden aangepast. Anders blijft de korte keten, hoewel groeiende, een andere nichemarkt. Een eerlijk speelveld, waarbij negatieve effecten van de productie in de prijs worden opgenomen, is de belangrijkste stap om daadwerkelijk ons voedselsysteem te veranderen.”

Een andere uitdaging zijn de Europese verkiezingen die er binnenkort aankomen. Mogelijk verandert het beleid. Zolang het komende Europese landbouwbeleid nog niet is vastgesteld is, is ook onduidelijk of en hoe programma’s voor plattelandsontwikkeling voortgezet kunnen worden  Het POP-programma zal  waarschijnlijk volgend jaar geen geld hebben, verwacht Rijzebol. “Het is afwachten wat het nieuwe Europese beleid gaat worden. De komende tranche van de POP3-regeling van deze zomer lijkt voorlopig de laatste te zijn. Ik zou er in ieder geval graag mee doorgaan. Het helpt met het opzetten van een provinciaal netwerk en brengt de discussie over voedsel en landbouw verder.”

Lees meer over het Gelders Kennisnetwerk Voedsel of over true pricing.